BIJLAGE METHODE

Om te onderzoeken hoe leerlingen zich artistiek uiten zonder dat daar druk op ligt van buitenaf zijn er oude boeken in het kunstlokaal geplaatst. Hier mogen leerlingen vrij in tekenen als ze daar behoefte aan hebben of bijvoorbeeld eerder klaar zijn met een opdracht. De leerlingen hebben hier goed gebruikt van gemaakt, sommige hebben daadwerkelijk afbeeldingen getekend en andere leerlingen hebben hun kans gepakt om piemeltjes te tekenen en scheldwoorden op te schrijven. Dit kan ook gezien worden als expressie en is een interessant fenomeen om op een ander moment verder te onderzoeken. Het is gebleken dat de leerlingen het erg fijn vinden om tijdens de les iets voor zichzelf te doen als ze hoofdopdracht even niet zien zitten. Door dit een kunst educatief doel te geven, zoals tekenen, ontstaat er een positieve verhouding tussen leerling, leeromgeving en docent. Daarom is er besloten om in het Participatieve Kunstlokaal ook ruimte te bieden voor zelfstandig artistiek werk verrichten, waar zelf sturing aan gegeven mag worden, wanneer leerlingen bijvoorbeeld eerder klaar zijn met een opdracht of even iets anders willen doen. Door een opdracht tussendoor te geven die de leerlingen minder inspanning kost ontstaat er een rustmoment in de hersenen. Hierdoor levert de volgende inspanning weer meer resultaat op. (Lucassen)
Onderzoek naar artistieke opdracht die leerlingen afwisseling bied

Aan het begin van dit onderzoek werd al snel de keuze is gemaakt om het begrip van Participatief Lesgeven in te zetten, dit om leerlingen meer inspraak te geven binnen het onderwijs om zo weer voor meer motivatie te zorgen. Om dit in de praktijk uit te testen mochten alle leerlingen van alle drie de klassen betrokken binnen dit onderzoek op briefjes hun wensen voor de kunstlessen opgeven. Elke leerling kreeg twee briefjes, op één briefje moesten ze schrijven wat ze graag zouden willen doen in de Kunst & Cultuur lessen en op de andere wat de lessen leuker zou kunnen maken. De meeste leerlingen werden erg enthousiast van het geven van input, velen hebben heel serieus antwoord gegeven. Ook waren er een aantal die totaal geen serieus antwoord gaven. Toch is vanwege het vooral positieve resultaat definitief besloten om het principe van Participatief Lesgeven uitgebreider in te zetten.

Door mijn dienstverband op De Hef zijn mijn mede kunstdocent Marjolein van Hal en ik verantwoordelijk voor het vak Kunst & Cultuur en de invulling daarvan voor alle tweedejaars. Voor de laatste periode had Marjolein al een raamwerk bedacht met een idee voor de periode welke wij samen verder uitgewerkt hebben en waar dit afstudeerproject op aansluit. De tweedejaars leerlingen gaan samen met kunstenaar Misja Immink een gelukswandeling maken aan het begin van de periode. Deze dient als inspiratie voor de leerlingen om zelf een gelukswandeling vorm te geven die ze later in de periode met ouderen gaan lopen. Tijdens deze wandeling gaan ze aan de hand van een thema, aansluitend op dit onderzoek, in gesprek met de oudere. Ze werken de hele periode in één en hetzelfde groepje en met hetzelfde thema. Aan de hand van het gesprek met de oudere gaan ze een kunstwerk maken en deze weer teruggeven aan de oudere. Dit doen ze aan het einde van de periode. Drie tweedejaars klassen (2B, 2C, en 2D) krijgen 90 minuten, een blokuur aangezien een lesuur op De Hef is 45 minuten is, Kunst & Cultuur in de week van mij, mijn mentorklas zie ik ook nog bij twee mentoruren en een lesuur LOB. De vierde tweedejaars klas geeft mijn medekunstdocent Marjolein les en zij zet het product naar aanleiding van dit onderzoek, het Participatieve Kunstlokaal, in voor die klas.

In overleg met Marjolein werd het duidelijk dat het volgende tevens belangrijk was:
- Er worden nog andere lessen gegeven in het lokaal dus wat opgebouwd wordt moet of niet in de weg staan, of in een korte tijd afbreekbaar zijn.
- Er is geen toezicht op de spullen die achterblijven wanneer de les aansluitend op dit project wordt gegeven, spullen kunnen kapotgaan.
- Er kunnen geen permanente acties uitgevoerd worden zoals boren en verven.
Tijdens de les waarin leerlingen input mochten geven voor het kunstlokaal werd geëxperimenteerd met verschillende werkplekken. Deze werden gecreëerd om te onderzoeken hoe de leerlingen reageren op werken op verschillende plekken met verschillende materialen en het rouleren daartussen. Dit door het idee dat leerlingen, door middel van de tafels/stoelen, verspreiden over het lokaal voor meer overzicht en orde zorgt en daarmee meer ruimte ontstaat voor persoonlijke aandacht. Het idee om de leerlingen te laten rouleren tussen werkplaatsen werd bedacht om ze zo steeds opnieuw te prikkelen. De leerlingen kunnen namelijk maar kort hun aandacht bij iets houden. Tijdens het experiment bleek: leerlingen werken het liefste op één plek als deze maar prikkelend genoeg is, rouleren liever niet en het verdelen van leerlingen over werkplaatsen zorgt daadwerkelijk voor meer overzicht tijdens de les. Dit draagt bij aan de orde en de ruimte voor het verbeteren van relatie tussen leerling en leraar, wat voor meer motivatie zorgt (Ryan en Deci 504). Hierdoor werd de keuze gemaakt om vier werkplaatsen te maken in het lokaal.

Omdat deze leerlingen zowel kaders als vrijheid nodig hebben om gemotiveerd aan de slag te gaan tijdens de les werd er besloten om tijdens de les waarin input van de leerlingen voor het lokaal is gevraagd te experimenteren met beperkingen en vrijheid. De opdracht was: laat zien hoe het Kunst & Cultuur lokaal van je dromen er uit ziet. Mijn mentorklas 2D heeft helemaal vrij gewerkt zonder kaderende vragen, 2B met licht gekaderde vragen bij elke roulatie zoals: wat mis je in het K&C lokaal? En 2C met hele gekaderde vragen zoals: wat voor meubels moeten er in het lokaal komen te staan? Elke vraag dwingt een specifieker antwoord af.

Dit viel al snel in het water door de drukke leerlingen, als ze deze opdracht goed hadden gevolgd waren de resultaten hiervan met elkaar vergeleken om te zien wat de invloed is van vrij, een beetje gekaderd en flink gekaderd werken op de resultaten van deze leerlingen en wat dat kan betekenen voor dit onderzoek. Maar ze wilden vooral heel graag zelfstandig aan de slag zonder kaders behalve die van het plattegrondje van het lokaal. Ze pakten hun vrijheid en hadden lak aan de kaderende vragen omdat ze ook niet goed luisterden. Dit is een belangrijk inzicht, de leerlingen willen blijkbaar één duidelijke opdracht waar ze in vrijheid aan kunnen werken. En als ze die vrijheid niet krijgen pakken ze die zelf wel als ze de kans krijgen.
Zoals in de methode aangegeven zijn er herkenningspunten voor de leerlingen gecreëerd in het Participatieve Kunstlokaal. Dit om te benadrukken dat zij en hun wensen (die zijn aangegeven op de plattegrondjes) het uitgangspunt zijn voor dit project. Door de vele gezichten die terugkwamen in de ideeën voor de inrichting van het kunstlokaal werd er bijvoorbeeld besloten om gelamineerde foto’s van gezichten in de afkomst/cultuur werkplaats op te hangen, dit past bij het thema en kan tevens als collage of tekenmateriaal gebruikt worden. Hierom is aan de leerlingen gevraagd van wie deze gezichten moeten zijn, dit zal gelijk een punt van herkenning voor hun zijn als zij zien dat bijvoorbeeld een foto van hun favoriete muzikant in het lokaal hangt. Ook is gevraagd waar de leerlingen zich thuis voelen los van huis en deze foto’s zijn ingelijst, dit zal bij de leerlingen ook voor herkenning zorgen en hiermee zullen ze zien dat hun ideeën één op één vertaald worden. Ook is gevraagd wanneer zij een kunstwerk interessant vinden, deze informatie is gebruikt bij het uitzoeken van de inspiratiekunstwerken. Ook zijn deze geselecteerd op diversiteit aan media, kunstenaars en periodes. Dit om ze te laten inzien hoe gevarieerd en prikkelend kunst kan zijn. Ook sluiten de inspiratiekunstwerken aan op de materialen in de werkplaats, waardoor leerlingen hopelijk inzien dat zij dergelijke kunst kunnen maken. De vragen zijn gesteld per klas en de herkenningspunten zullen ook per klas aangepast worden om zo in te spelen op de verbinding met verschillende klassen. De enquête bestaat uit meer vragen die als input dienen voor herkenningspunten en zijn hier te vinden:

Het allerbelangrijkste leken de leerlingen te vinden dat er muziek gedraaid moest worden in het lokaal. Dit kwam in bijna alle input terug. Om deze reden heb ik in de enquête van alle leerlingen hun lievelingsliedje gevraagd, deze worden samengevoegd in een playlist (per klas) die tijdens de lessen wordt gedraaid.


- Omdat de leerlingen niet lang naar het inleidende gedicht luisteren en graag vanwege nieuwsgierigheid het Participatieve Kunstlokaal in willen, moet deze korter.

- Omdat de leerlingen tijdens de les zo snel mogelijk met de materialen aan de slag wilden en het inspiratie opdoen en brainstormen niet zo spannend vonden, moeten deze onderdelen ook korter. Dit aan de hand van een spel en competitie-element, uit ervaring enthousiasmeert dit de leerlingen. Ze moeten binnen 1 minuut: alle kunstwerken bekijken en één kunstwerk uitkiezen die ze het meeste doet denken aan de bejaarde met wie ze gewandeld hebben. Na de minuut wordt aan elk groepje gevraagd welke het geworden is, dit dwingt ze om goed te kijken naar de kunstwerken, ze moeten namelijk hun antwoord onderbouwen.

- Daarna krijgen ze 1 minuut om alle woorden op te schrijven binnen de brainstorm ruimte, per werkplaats, die in ze opkomen als ze denken aan de bejaarde met wie ze gewandeld hebben. Wat heeft deze persoon in gesprek allemaal verteld? Welke woorden komen allemaal in je op als je aan deze persoon denkt?

- Vervolgens kiezen ze één van deze woorden uit wat het uitgangspunt wordt van het kunstwerk. Dit gaan ze dan maken binnen de tijd die ze krijgen om zelfstandig te werken. In de eerste les bleek dat in complete vrijheid werken overweldigend kan zijn. Om de leerlingen een kader te bieden gaan ze aan de hand van een woord en dus thema een kunstwerk maken. Deze leerlingen vinden het fijn wanneer bepaalde keuzes voor hen gemaakt worden. Daarna kunnen ze aan de hand hiervan in vrijheid werken. Ze krijgen ook meer kaders aangeboden wat betreft de materiaalkeuze.

- Omdat de grote hoeveelheid materialen de leerlingen tijdens de les overweldigde krijgen ze voordat ze aan de slag mogen nog één laatste opdracht, wat ook binnen een minuut uitgevoerd moet worden om hun aandacht erbij te houden. Ze krijgen 1 minuut om 5 onverwachtse materialen uit te kiezen die ze mogen gebruiken voor hun kunstwerk. Dit geeft ze een begin. Als ze hierna nog andere materialen willen pakken is dat geen probleem omdat alles wat op dat moment in de werkplaats ligt gebruikt mag worden. Maar omdat ze geforceerd worden om snel een materiaalkeuze te maken is hun creatieve proces al van start gegaan en kunnen ze snel verder aan de slag.



Onderzoek naar Participatief Lesgeven
Omstandigheden en beperkingen
Onderzoek naar verschillende werkplekken
Onderzoek naar kaderende vragen
Herkenningspunten
Aanpassingen op basis van de eerste les in het Participatieve Kunstlokaal:
Boek waarin vrij getekend is door leerlingen.
Boek waarin vrij getekend is door leerlingen. Inclusief een portret van mij.
Boek waarin vrij getekend is door leerlingen.
Antwoorden van een leerling op de eerder genoemde vragen.
Antwoorden van een leerling op de eerder genoemde vragen.
Antwoorden van een leerling op de eerder genoemde vragen.
Foto van de gelukswandeling met 2C.
3 van de 4 werkplekken in het lokaal.
De collage werkplek.
De verf werkplek.
Uitgekozen gezichten door leerlingen en aanvullende onbekende gezichten waar vrij op getekend is. Aangepast op de klas die les heeft.
Plekken van leerlingen die als thuis voelen los van huis, ingelijst in de thuis werkplaats en aangepast op de klas die les heeft.
Terug naar het begin.
methode