METHODE
De andere kunstdocent met wie ik samenwerk, Marjolein van Hal, en ik hadden al het idee om het klaslokaal zo voor de leerlingen in te richten dat ze zin krijgen in de les Kunst & Cultuur. Ik besloot dit idee, op basis van mijn kennis over het belang van een leeromgeving (Leraar24), op te pakken om als uitgangspunt te nemen voor dit afstudeerproject. Zo sluit het ook aan op de behoeftes van mijn werkplek. Over de verdere omstandigheden waar rekening mee gehouden moest worden voor dit onderzoek kunt u lezen bij het kopje

Het plan ontstond om het kunstlokaal op basis van “Participatief Lesgeven” vorm te geven, dit om leerlingen te betrekken wat zorgt voor motivatie en dus meer enthousiasme, volgens de theorie van Participatief Lesgeven (Verbeek).

Er is één les besteed aan het vragen van input voor het klaslokaal aan de leerlingen per klas. Rond de 60 leerlingen hebben input gegeven. Er stonden voor deze les vier werkplekken klaar, vier groepjes van tafels met op elke werkplek een ander materiaal. Verf, collagemateriaal, potlood/stiften en oliepastelkrijt. De leerlingen kregen een uur om vorm te geven aan het Kunst & Cultuur lokaal van hun dromen, ze kregen per werkplek een kwartier om te werken met het daar aanwezige materiaal.
Reden aanpak
Vormgeving van Het Participatieve Kunstlokaal
Vervolgens is naar de artistieke resultaten van deze les gekeken, zie kopje
Er was veel input en deze moest vertaald worden naar de inrichting van het kunstlokaal. Sommige onderdelen waren gelijk te gebruiken, zoals schilderen op nepplanten, en andere onderdelen hadden een vertaling van mij als kunsteducator nodig, zoals een bed en eten. Door te brainstormen over de ideeën die niet gelijk te vertalen waren en hoe deze een kunsteducatief doel konden krijgen, werd de keuze gemaakt om op basis van bijvoorbeeld een bed een tafel in het lokaal in te richten als een bed. Alleen zijn de kussens, dekens en stukken stof materialen voor een artistiek proces en wordt er in het bed niet geslapen maar gekeken naar inspiratie kunstwerken op het plafond. Na er over nagedacht te hebben hoe deze onderdelen gecategoriseerd konden worden bleken er vier hoofdthema’s te zijn: afkomst/cultuur, thuis, eten en dromen. De meeste ideeën van de leerlingen konden verdeeld worden over deze vier thema’s, niet alle uiteindelijke ideeën zijn gebruikt maar er is geprobeerd om alle input van leerlingen even serieus te nemen. Deze vier thema’s werden het uitgangspunt en waren de basis van de vormgeving van de vier werkplaatsen, samen het Participatieve Kunstlokaal.



Omdat dit onderzoek gaat over vmbo-scholieren enthousiasmeren voor het vak Kunst & Cultuur zijn andere bronnen, zoals andere kunsteducatoren, geraadpleegd. De aanpak van Wolf Brinkman heeft een grote rol gespeeld. Wat volgens Wolf o.a. belangrijk is, is om als kunsteducator zelf ook plezier te hebben in het creëren van educatief materiaal. Zodra je dat plezier uitstraalt naar de leerlingen, gaan de leerlingen daarin mee. Plezier is bij deze doelgroep een enorm belangrijke factor om enthousiasme voor school aan te wakkeren.
(“De Kunst, Een Vak Apart Podcast. #2 In gesprek met Wolf Brinkman.”)


De Self Determination Theory van Deci & Ryan is ook een belangrijk uitgangspunt geweest voor dit onderzoek. Het inzetten van deze theorie bevordert de motivatie. Motivatie en enthousiasme gaan hand in hand en op de volgende manier is daarom deze theorie toegepast in de vormgeving van de werkplaatsen voor het Participatieve Kunstlokaal. De SDT gaat uit van drie basisbehoeftes, namelijk: competentie, relatie en autonomie. (Ryan en Deci 502)







Veel leerlingen binnen deze doelgroep klappen dicht en durven niet te maken omdat ze bang zijn dat wat ze doen “fout” of “lelijk” is. Om die reden wil ik een leeromgeving en bijbehorende les creëren waarin het kunst maken laagdrempeliger wordt. Dit door de focus te leggen op het creatieve proces van experimenteren met materiaal en uitproberen met verschillende kunstuitingen. Tijdens de lessen gegeven aan deze doelgroep is geobserveerd dat ze graag experimenteren met materiaal. Vaak nemen de leerlingen de opdracht voor die les niet heel serieus en gaan zelf aan de slag met bijvoorbeeld verf in elkaar over laten en willekeurige plaatjes opplakken, op basis van hun gevoel en impulsen ontstaan dan beeldende werkjes. Dit is ook terug te zien in de plattegrondjes waarop de leerlingen hun droomlokaal hebben gevisualiseerd zie pagina: resultaten) en is een extra motivatie om deze competentie aan te wakkeren, dit door in de lessen de focus op het experimenteren met materiaal te leggen.
































In het vormgeven van het klaslokaal moet ruimte voor de leerlingen zijn om het gevoel en vertrouwen te krijgen dat ze artistiek competent zijn. Als zij het gevoel ontwikkelen dat ze artistiek gezien capabel zijn wordt de kans ook groter dat ze dit willen benutten. Dit kan bereikt worden door de leerlingen persoonlijke aandacht te geven en als kunstdocent te benoemen waar de talenten en groeimogelijkheden liggen. Door de drukke leerlingen tijdens de les gaat de aandacht vaak uit naar het aanspreken van leerlingen op negatief gedrag en te weinig naar het geven van positieve, persoonlijke aandacht en feedback. Hierom worden in het Participatieve Kunstlokaal lijnen aangebracht op de grond die de vier werkplaatsen van elkaar onderscheiden. Deze zijn rood, wat een dringende uitstraling heeft en tijdens de les mogen de leerlingen niet uit de werkplaats die ze toeschreven krijgen. Doen ze dat wel, volgt er een straf. Zo blijft het overzicht in de les bewaard en ontstaat er meer ruimte voor persoonlijke aandacht en contact. In het Participatieve Kunstlokaal worden ook de wensen, ideeën en behoeftes van alle (zo’n 60) leerlingen mee, hiermee ontstaat het gevoel bij leerlingen dat ze gehoord en gezien worden. Al is het alleen al door ze te vraag te stellen wat zij graag willen.































Om het stukje autonomie terug te laten komen in de leeromgeving krijgen de leerlingen de ruimte om zelf sturing te geven aan hun artistieke proces wat leidt tot een kunstwerk op hun niveau. Deze leerlingen hebben daarbij ook kaders nodig, ik onderzoek wat een goede balans is tussen deze twee door experiment en observaties. Zie pagina: onderzoek
Ze krijgen vrijheid in materiaalkeuze en in wat ze hiermee willen maken. Ook is er in elke werkplaats ruimte gecreëerd om zelfstandig een andere creatieve opdracht uit te voeren als het even niet lukt met de hoofdopdracht van die les. Over de inspiratie hiervoor is te lezen bij het kopje bijlage. Zo ontstaat er keuzevrijheid wat bijdraagt aan het gevoel van autonomie en zijn de leerlingen altijd met een creatieve opdracht bezig. Zo kan er, op basis van de input van leerlingen, bijvoorbeeld vrij op een bank of op gezichten getekend worden.


“Autonomie is de perceptie om het gedrag zelf te mogen bepalen, vanuit eigen interesses en waarden. Het gaat om het gevoel de handen aan het stuur te hebben, ook al oefenen anderen daar invloed op uit. Autonomie moet dus niet verward worden met onafhankelijkheid.” (Ryan en Deci 503)
“Relatie betreft het gevoel verbonden te zijn met anderen, van zorgen en verzorgd worden, van ergens toe behoren. Het gaat ook over een gevoel van veiligheid en het hebben van een thuisbasis.” (Ryan en Deci 503)
Om een basis te leggen voor de inrichting van elke werkplaats werd de keuze gemaakt om terug te blikken op eerdere lesplannen, ontwikkeld door mij en mijn expertise, en de structuur hiervan. De meeste lessen bestonden in het kort uit: een onderzoeksvraag stellen, inspiratie opdoen, brainstormen/schetsen, een materiaalkeuze maken en dan zelfstandig een beeldend werk maken met tussendoor feedback en ondersteuning van de docent. Omdat dit onderzoek gaat over een (kunst)educatieve omgeving creëren is de keuze gemaakt om deze onderdelen te gebruiken als basis voor de inrichting van het klaslokaal. Zo kan deze educatieve omgeving de rol overnemen van een meer traditionele les en door deze afwisseling voor enthousiasme bij de leerlingen zorgen. (EenVandaag) Deze meer traditionele kaders worden wel vormgegeven aan de hand van de input van leerlingen, de rode draad voor dit onderzoek. Bij de droom werkplaats kan er bijvoorbeeld vanuit een bed naar diverse inspiratiekunstwerken met het thema dromen op het plafond gekeken worden en op de ramen kan worden gebrainstormd. De werkplaatsen zijn, geïnspireerd door de input van de leerlingen, visueel aantrekkelijk ingericht om zo de nieuwsgierigheid en het enthousiasme om aan de slag te gaan aan te wakkeren, de thuis werkplaats is bijvoorbeeld als een woonkamer ingericht.



Kunsteducatieve vertaling
Koppeling aan theorie en inspiratie

Toen het eenmaal duidelijk was, na veel brainstormen en uitschrijven, hoe het Participatieve Kunstlokaal er uit ging zien is aan de hand hiervan een kijkdoos gemaakt. Deze maakt inzichtelijk hoe de vier werkplaatsen in het kunstlokaal op RVC De Hef ingericht gaan worden en was het uitgangspunt voor het realiseren van het eindproduct, Het Participatieve Kunstlokaal, maar dan in het echt. Deze moet antwoord gaan geven op de onderzoeksvraag.




Om er zeker van te zijn dat de leerlingen eraan herinnerd worden dat hun input de rode draad is voor het Participatieve Kunstlokaal waarin ze gaan werken is er besloten om aan de hand van een enquête punten van herkenning toe te voegen aan de werkplaatsen. Zie bijgevoegde links.



Realiseren en uittesten van Het Participatieve Kunstlokaal
Door de inspiratie van Wolf Brinkman aanpak, zie kopje theoretische achtergrond en kunstzinnige inspiratie , is de keuze gemaakt om materialen te verzamelen, in thema van de werkplaatsen, die onverwachts en daarom prikkelend zijn. Dit wakkert de nieuwsgierigheid en daarmee enthousiasme van de leerlingen aan. Poppen uit verschillende culturen en kookgerei dagen de leerlingen uit om anders na te denken over kunst en de realisatie daarvan en doen een beroep op de creativiteit.
























Na dat het helder was hoe de werkplaatsen tot stand moesten komen was het een kwestie van spullen verzamelen en inrichten. Dit was ruim op tijd voor de eerste maakles in het Participatieve kunstlokaal welke een onderdeel is van de huidige lesperiode Kunst & Cultuur. Door wijzigingen in het rooster en de planning kwam er een les vrij voor invulling te staan. Dit was voordat de werkplaatsen waren ingericht en er werd besloten om ideeën uit dit onderzoek uit te testen om te zien of deze ook echt voor enthousiasme bij de leerlingen zouden zorgen. Zie bijlage.



Door mijn gesprekken met Wolf Brinkman ontstond de inspiratie om de les in de het “Participatieve Kunstlokaal” te beginnen met een gedicht over de werkplaatsen en het doel daarvan en mijn geloof in de artistieke capaciteiten van de leerlingen. Dit heet volgens Wolf “storytelling”, op een creatieve wijze nieuwsgierigheid en enthousiasme aanwakkeren en de kern van de les introduceren. Dit gedicht wordt voorgedragen voor de deur van het lokaal, op de gang, met alle leerlingen van de klas die dan les krijgt bij elkaar. Hiermee wordt spanning opgebouwd om de verandering in het kunstlokaal te zien. Na het gedicht mogen alle leerlingen per groepje naar binnen naar hun werkplaats en als ze eenmaal binnen zijn gaat de strafregel in, ze mogen niet meer over de rode streep.
































Hierop volgt de les in het Participatieve Kunstlokaal. Aansluitend is er een gestructureerd lesplan die de traditionele kaders van inspireren, brainstormen, materiaal kiezen en zelfstandig werken benadrukken en kaders moeten bieden als tegenhanger van de vrijheid die de leerlingen krijgen. De moeilijkste klas is als eerste het participatieve kunstlokaal ingegaan. Over deze resultaten valt te lezen bij het kopje Bijlage Resultaten





pptx
pptx
pptx
De Self Determination Theory
Laagdrempeligheid
Persoonlijke aandacht
Zelf doen
Traditionele kaders
De kijkdoos
Herkenningspunten
Uitwerking
De eerste les
Gedichten aangepast per klas
Traditionele kaders
Moodboard vormgeving van de thuis werkplaats.
Dit is voor elke werkplaats ingezet om de aansluitende ideeën van leerlingen vorm te geven.
Ideeën van de leerlingen die in de thuis werkplaats passen.
Visualisaties van de leerlingen die in de thuis werkplaats passen.
Interview/gesprek tussen Wolf Brinkman en ik.
Leerling die experimenteert met materiaal.
Rode lijnen die het lokaal in vieren delen.
Bank waar op getekend mag worden.
Gezichten, uitgekozen door de leerlingen, waarop getekend mag worden.
Een deel van de thuiswerkplaats.
Raam in de droomwerkplaats waarop gebrainstormd kan worden.
Bed in de droomwerkplaats waarin inspiratie opgedaan kan worden.
Inspiratie kunstwerken op het plafond in de droomwerkplaats.
Binnenkant kijkdoos.
Scrollbare link enquête 2B.
Scrollbare link enquête 2D.
Scrollbare link enquête 2C.
Playlist 2B.
Aantal antwoorden op enquête 2B, deze zijn vertaald naar de playlist en vlaggen.
Vlaggen naar wens van 2B.
Ik die bezig is met het lokaal opbouwen.
Materialen afkomst/cultuur werkplaats.
Materialen eten werkplaats.
Materialen inkopen Action.
Materialen inventariseren kringloop. Thema thuis.
Inspiratie kunstwerken uitgeprint op A3 en stevig papier.
Uitgekozen gezichten door leerlingen en aanvullende diverse (onbekende) gezichten om te gebruiken als materiaal. Uitgeprint op A3/gelamineerd. Ook de inspiratiekunstwerken voor de eten werkplaats zijn gelamineerd, hier kan op gesbrainstormd worden met whiteboard markers alsof het menukaarten/placemats zijn.
Materialen inventariseren kringloop. Thema eten.
Door te klikken op dit icoontje begint het lesplan voor 2D te downloaden.
Door te klikken op dit icoontje begint het lesplan voor 2C te downloaden.
Door te klikken op dit icoontje begint het lesplan voor 2B te downloaden.
Gedicht 2D.
Gedicht 2C.
Gedicht 2B.
Link enquête 2B.
bijlage methode.
resultaten.
resultaten
"Competentie gaat over het gevoel effectief te zijn in de voortdurende interactie in de sociale omgeving en het ervaren van de mogelijkheid om de eigen capaciteiten te benutten. Het gaat hier dus niet om aangeleerd gedrag maar een gevoel van vertrouwen in eigen capaciteit en acties." (Ryan en Deci 503)
bijlage methode
theoretische achtergrond en kunstzinnige inspiratie
bijlage resultaten.
Terug naar het begin.
Een deel van de thuis werkplaats klaar voor de eerste les.